John Ioannidis

Bijgewerkt op 3 juli 2021

John P.A. Ioannidis is hoogleraar aan de Stanford Universiteit, o.a. hoogleraar ziektepreventie aan de School of Medicine, hoogleraar geneeskunde, gezondheidsonderzoek en -beleid (epidemiologie) .

The Atlantic noemde hem “mischien wel één van de meest gezaghebbende wetenschappers ter wereld“.

Zijn PLoS Medicine paper over “Why most published research findings are false” (Waarom de meeste gepubliceerde onderzoeksresultaten niet waar zijn) is het meest geraadpleegde artikel in de geschiedenis van de Public Library of Science (~3 miljoen treffers).

Als er in maart van dit jaar verregaande maatregelen worden genomen naar aanleiding van het coronavirus, waarschuwt hoogleraar aan de Stanford Universiteit John P.A. Ioannidis de wereld op 17 maart, dat er door de draconische maatregelen, “miljarden, niet slechts miljoenen levens” op het spel zouden kunnen staan. Als je zulke maatregelen neemt, is het verstandig om je besluiten te baseren op bewijs, zo stelt Ioannidis:

“Als we besluiten om van een klif te springen, hebben we wat gegevens nodig om ons te informeren over de rationaliteit van zo’n actie en de kansen om ergens veilig te landen.”

Want dat is het probleem volgens de hoogleraar: er zijn op het moment van invoering van de maatregelen niet genoeg betrouwbare gegevens om de drastische maatregelen te rechtvaardigen.

Bewijs-fiasco van de eeuw

Daarom vraagt Ioannidis zich af of we in plaats van “de pandemie van de eeuw” niet beter kunnen spreken van een “bewijs-fiasco van de eeuw.”

Dit jaar heeft de uitbraak van het coronavirus “ongekend veel aandacht” gekregen, zo stelt de hoogleraar in een artikel van 19 maart vast. Veel meer dan griep, merkt Ioannidis op, terwijl influenza van dit seizoen op dat moment wereldwijd ongeveer 100 keer meer doden veroorzaakt dan het coronavirus.

Coronavirussen besmetten elk jaar miljoenen mensen per jaar, zo schrijft Ioannidis, vooral bij ouderen en bij patiënten die in het ziekenhuis zijn opgenomen met een luchtwegaandoening. Maar dit jaar is het anders:

“Afgezien van de bekende en zeer dodelijke SARS- en MERS-coronavirussen, hebben andere coronavirussen waarschijnlijk miljoenen mensen geïnfecteerd en duizenden mensen gedood. Het is echter pas dit jaar dat elk geval en elk sterfgeval een alarmerende nieuwsuitzending krijgt.

De kans op overlijden door COVID-19

Op 8 april, er zijn nu meer gegevens beschikbaar, publiceert de veel geciteerde hoogleraar zijn eerste bevindingen over het gevaar van het virus.

Voor dit onderzoek maakt de wetenschapper opzettelijk gebruik van de epicentra van de wereld, waar de sterftecijfers het hoogst zijn, waaronder Nederland. Hij concludeert:

Het risico op overlijden door COVID-19 voor mensen jonger dan 65 jaar kan nog kleiner zijn dan het risico op overlijden door een auto-ongeluk tijdens het dagelijkse woon-werkverkeer.

Het coronavirus heeft een sterftecijfer dat in hetzelfde gebied ligt als de seizoensgriep

Engelstalig videofragment van dit interview: video of tekst.

Op 17 april publiceert hij een onderzoek waarvan de resultaten suggereren dat het aantal besmette mensen 50 tot 80 keer hoger is dan eerder was gedocumenteerd. Dit betekent dat het sterftecijfer, de kans dat je als je geïnfecteerd bent, sterft, 50 tot 80 keer zo klein is, als eerder gedacht. John Ionannidis zegt daarover in een interview van 19 april:

“Onze gegevens suggereren dat COVID-19 een sterftecijfer heeft dat in hetzelfde gebied ligt als de seizoensgriep. Het suggereert dat, hoewel dit een zeer ernstig probleem is, we niet bang hoeven te zijn. Het suggereert dat we een solide basis hebben om optimistisch te zijn over de mogelijkheid om uiteindelijk onze samenleving te heropenen en ons leven terug te krijgen.”

In een interview reageert Ioannidis op de kritiek die hij hierop krijgt:

Er is een soort menigte mentaliteit aan het werk die er gewoon op staat dat dit het einde van de wereld moet zijn en het moet zijn dat de hemel valt. Het is een aanval op studies met data gebaseerd op speculatie en science fiction. Maar het verwerpen van echte data ten gunste van wiskundige speculatie is verbijsterend.

Ioannidis concludeert op 11 juni 2020 dat het voorspellen voor COVID-19 is “mislukt”. Zo gebruikten veel modellen verkeerde aannames: “Veel modellen gingen uit van homogeniteit, d.w.z. dat alle mensen gelijke kansen hebben om zich met elkaar te vermengen en elkaar te besmetten”. De wetenschapper noemt dit “een onhoudbare veronderstelling” want “in werkelijkheid is een enorme heterogeniteit van blootstellingen en vermenging hoogstwaarschijnlijk de norm”.

Zodra er nieuw bewijsmateriaal is, moet dat worden meegenomen en beoordeeld, zo benadrukt Ioannidis en niet vastgehouden worden aan “extreme voorspellingen” :

Bij het verkrijgen van solide bewijsmateriaal over de epidemiologische kenmerken van nieuwe uitbraken moeten onwaarschijnlijke, overdreven voorspellingen worden losgelaten. Anders kunnen ze meer schade aanrichten dan het virus zelf.

Webinar van 22 juni 2020, begint bij 9:19 minuten (video)

Bulletin WHO

In oktober 2020 verschijnt in een bulletin van de WHO een onderzoek van John Ioannidis dat verricht is in mei van dat jaar waarin de IFR uitkomt op 0,23%. De IFR voor mensen beneden de 70 jaar zit volgens dit onderzoek op 0,05%.

Nieuwe cijfers IFR

Op 7 oktober 2020 publiceert Ioannidis nieuwe onderzoeksresultaten over het IFR van COVID-19. In dit onderzoek zijn niet alleen de sterftecijfers meegenomen van de landen die het hardst zijn geraakt maar ook de landen die minder zwaar zijn getroffen om zo te komen tot een betere schatting van het IFR van COVID-19. De nieuwe schatting is dat ongeveer 0,15 tot 0,20 procent van de mensen sterft aan de ziekte. Voor mensen jonger dan 70 jaar komt Ioannidis uit op een percentage van 0,03 tot 0,04 procent.

Helpen de maatregelen?

Op 5 januari 2021 komt John Ioannidis met een onderzoek naar “niet-farmaceutische interventies (NPI’s) om de verspreiding van COVID-19 tegen te gaan” zoals “verplicht thuisblijven en bedrijfssluitingen”.

De onderzoekers stellen dat “gezien de gevolgen van dit beleid het belangrijk [is] om de effecten ervan te evalueren”. De onderzoekers kijken naar het beleid in 10 landen, waaronder Nederland en komen tot volgende conclusie:

Hoewel kleine voordelen niet kunnen worden uitgesloten, vinden we geen significante voordelen van restrictievere NPI’s op de toename van het aantal gevallen.